In een weids landschap van water,
met hier en daar een dam,
heb je moeten leren zwemmen
om plassen, meren over te gaan.
In koude dagen, de ijzige plaat
waar wind en sneeuw je ver verdragen.
In een weids landschap
waar de wind door je hoofd gaat,
waar afstand en maat verschillen
met die van de centimeter,
waar een leegte ontstaat
waarin beelden, mensen elkaar verdragen
in het licht van eeuwen
en stilstaande seconden.
In een weids landschap
beelden als druppels uit mijn jeugd.
De vertelde verhalen van vurige paarden.
De bouwwerken: kering van zee, wind, water.
Met de grootsheid van het besef
dat op drift geraakte dromen
de werkpaarden van mijn beelden zijn.
In dat weidse landschap waarin ik
het zweet tekende van het onrustige veulen.
Fier.
De schone drager van vertaalde liefde.
Ontstaan gedachten, dromen, ideeën, liefdes,
verhalen, onvriendelijke ontmoetingen in mij.
Is het die plek die soms zo waar is.
In dat landschap vanwaar ik vertrek
ontmoet ik gebeeldhouwde gedachten,
die in de kracht liggen
van aanraken en loslaten,
waarnaar ik terugkerend verlang.
Bouw ik van ruwgezaagde stammen
beelden.