In een weids landschap van water, met hier en daar een dam, heb je moeten leren zwemmen om plassen, meren over te gaan. In koude dagen, de ijzige plaat waar wind en sneeuw je ver verdragen.
In een weids landschap waar de wind door je hoofd gaat, waar afstand en maat verschillen met die van de centimeter, waar een leegte ontstaat waarin beelden, mensen elkaar verdragen in het licht van eeuwen en stilstaande seconden.
In een weids landschap beelden als druppels uit mijn jeugd. De vertelde verhalen van vurige paarden. De bouwwerken: kering van zee, wind, water. Met de grootsheid van het besef dat op drift geraakte dromen de werkpaarden van mijn beelden zijn.
In dat weidse landschap waarin ik het zweet tekende van het onrustige veulen. Fier. De schone drager van vertaalde liefde. Ontstaan gedachten, dromen, ideeën, liefdes, verhalen, onvriendelijke ontmoetingen in mij. Is het die plek die soms zo waar is.
In dat landschap vanwaar ik vertrek ontmoet ik gebeeldhouwde gedachten, die in de kracht liggen van aanraken en loslaten, waarnaar ik terugkerend verlang. Bouw ik van ruwgezaagde stammen beelden.